adolescent gooise praktijk
groepstraining gooise praktijk kind en jeugd
kid-boom-435

Wat we doen

Kinderen en adolescenten kunnen zich n.a.v. allerlei problemen bij de Gooise Praktijk voor Kind & Jeugd aanmelden. U kunt bijvoorbeeld denken aan de problemen die op deze pagina worden genoemd. Mocht u twijfelen dan kunt u altijd contact met ons opnemen of overleggen met uw huisarts.

Over ons

Bij de Gooise Praktijk voor Kind en Jeugd werkt een team van enthousiaste en ervaren orthopedagogen, GZ-psychologen, psychotherapeuten en remedial teachers die zorgdragen voor een breed hulpaanbod voor kinderen, jeugdigen, hun ouders en scholen.

Wanneer de ontwikkeling van een kind stagneert of moeilijkheden zich voor doen, kan diagnostiek meer inzicht bieden in wat er speelt bij uw kind. Door onderzoek wordt meer inzicht verkregen in ernst van de problematiek, maar wordt ook gezocht naar verklarende factoren en passende hulp. Naast de problemen wordt ook altijd gekeken naar de sterke kanten van het kind en het systeem. In een intakegesprek kijken wij gezamenlijk naar de hulpvraag en welk soort diagnostiek hierbij nodig is. Naar aanleiding van een onderzoek volgt een uitgebreid verslag van de observaties en resultaten. Deze zal daarna met u besproken worden in een adviesgesprek.

Na onderzoek, ook wel diagnostiek genoemd, volgt een behandeladvies, kijk hier voor ons volledige behandelaanbod.

Binnen onze praktijk doen wij onder andere onderzoek op de volgende gebieden:

Onderzoeksgebieden

School, leerproblemen, intelligentie

U kunt zich aanmelden bij onze praktijk wanneer uw kind vastloopt op school. Bij leerproblemen nemen wij vaak een intelligentieonderzoek af. Hiermee brengen wij de cognitieve capaciteiten van uw kind in beeld en kunnen wij handelingsadviezen opstellen voor thuis en op school. Een intelligentieonderzoek neemt ongeveer 3 uur in beslag en wordt bij voorkeur in de ochtend afgenomen.

Er kan gebruik worden gemaakt van de Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence, de WPPSI-III (voor kinderen van 3 t/m 7 jaar), de Wechsler Intelligence Scale for Children, de WISC-III* (voor kinderen van 6 t/m 16 jaar) of de Wechsler Adult Intelligence Scale, de WAISIII (voor 16 t/m 84 jaar).

*Nieuws over de WISC-V:
Uit de nieuwsbrief van Y. Kaldenbach: “Misschien wilt u de COTAN-beoordeling van de WISC-V eerst afwachten, voordat u deze test gaat gebruiken. Hoewel de COTAN een test nooit goedkeurt of afkeurt, kijken ze wel op gedifferentieerde wijze naar de (psy- chometrische) kwaliteit van een test. En dat is nou juist waar de meesten van ons sinds onze studie weinig mee gedaan hebben en nog weinig van snappen. Kortom, we hebben dan een betrouwbare en onafhankelijke deskun- dige nodig die de test daarop voor ons beoor- deelt. Want handleidingen hebben ook altijd wel paragrafen over de normen, validiteit en betrouwbaarheid, maar daarin komt een test doorgaans gunstiger uit de bus (‘de slager die zijn eigen vlees keurt’).
Pearson zal de test pas na publicatie aan de COTAN voorleggen. Zij hebben geen invloed op het inhoudelijke oordeel en de beoorde- lingstermijn. Het ligt voor de hand dat de
COTAN, gezien het belang voor het veld, deze test met voorrang zal beoordelen. De ver- wachting is dat dit minstens enkele maanden zal duren en waarschijnlijk langer. Ik verwacht voor de zomer een beoordeling.
Een aantal collega’s weet nog goed hoe de eerste jaren met de WISC-III-NL verliepen. Deze test,die bij introductie overigens nog niet onder Pearson viel, kende in de periode 2002- 2005 veel psychometrische ellende. De test verscheen in 2002 en kreeg een ‘onvoldoende’ op alle belangrijke COTAN-categorieën: nor- men, betrouwbaarheid en beide validiteitscri- teria. De normgroep bleek onder meer te hoog opgeleid. Vervolgens verscheen er in oktober 2003 een erratum en in april 2005 een herziene handleiding. Deze 2005-editie, waar we nu nog mee werken, werd opnieuw door de COTAN beoordeeld. Van de vier on- voldoendes bleef alleen ‘criteriumvaliditeit’ als onvoldoende over, daarnaar was te weinig onderzoek gedaan.
De uitgever heeft veel belang bij een positief oordeel, dus ik veronderstel dat alles in het werk gesteld zal zijn om de test ‘COTAN-proof’ te maken. Men weet immers dat het veld waarschijnlijk niet zal overstappen als er belangrijke onvoldoendes zijn.”

Ook is een pedagogisch-didactisch onderzoek mogelijk. Per vakgebied worden er diverse toetsen afgenomen en hier wordt een uitgebreid verslag over geschreven. Op deze manier krijgt u een duidelijk beeld van het niveau waarop uw kind presteert in vergelijking met de landelijk gemiddelde leerling. Er kan vastgesteld worden of er sprake is van een achterstand en waar de hiaten zitten. U krijgt met een pedagogisch-didactisch onderzoek een duidelijk overzicht van welke stof al wel wordt beheerst en waar uw kind nog moeite mee heeft.

Mocht dit nodig geacht worden, zou aanvullend onderzoek kunnen plaatsvinden, zoals een schoolobservatie of een verkort sociaal-emotioneel onderzoek.

Dyslexie

Dyslexie kenmerkt zich door hardnekkige lees- en/of spellingproblemen. Deze problemen kunnen behoorlijke consequenties hebben voor het kind: het lezen/spellen komt niet op gang of stagneert, of het kind krijgt last van emotionele problemen (bijvoorbeeld faalangst of weerzin tegen lezen/schrijven) omdat het merkt dat het allemaal niet zo makkelijk gaat als bij andere kinderen. In de hogere klassen kunnen er problemen ontstaan bij de andere vakken omdat het veel meer tijd kost om de lesstof door te nemen en te begrijpen. Er kan pas gesproken worden van dyslexie als een kind niet profiteert van kwalitatief voldoende leesonderwijs.

De Gooise Praktijk voor Kind en Jeugd volgt het “Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling  2.0 ” van Leo Blomert. Om de diagnose dyslexie te kunnen vaststellen zijn diverse gegevens nodig van u als ouders én van de school. Dit zal met u doorgenomen worden voordat het traject zal worden opgestart.

In het onderzoek wordt een analyse gemaakt van het niveau van lezen en spellen, er zal onderzoek worden gedaan naar factoren die samenhangen met dyslexie op het gebied van de fonologische verwerking en het snel benoemen, en er wordt onderzocht of er mogelijk sprake is van andere factoren die de problemen met lezen / spellen mogelijk verklaren.

Dyscalculie

Dyscalculie is een rekenstoornis die vaak samengaat met andere beperkingen zoals gebrekkig ruimtelijk inzicht, moeite met klokkijken, slechter geheugen, spellingproblemen en gebrek aan inzicht. Dyscalculie en de daarbij horende beperkingen kunnen behoorlijke consequenties hebben voor het kind: het rekenen komt niet op gang of stagneert, of het kind krijgt last van emotionele problemen (bijvoorbeeld faalangst of weerzin tegen rekenen) omdat het merkt dat het allemaal niet zo makkelijk gaat als bij de andere kinderen.

Om de diagnose dyscalculie te kunnen vaststellen zijn diverse gegevens nodig van u als ouders én van de school. Dit zal met u doorgenomen worden voordat het traject zal worden opgestart.

Binnen onze praktijk hebben wij toetsen beschikbaar voor kinderen in de basisschoolleeftijd. In de regel wordt een dyscalculie onderzoek niet vergoed door de gemeente.

Concentratieproblemen, zoals ADHD en ADD

ADHD is een Engelse afkorting en staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel Aandachtstekort-Stoornis met Hyperactiviteit. ADHD kent drie kernsymptomen (aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit), waardoor onderscheid kan worden gemaakt in drie vormen ADHD.

– Het overwegend onoplettende beeld: deze kinderen en jongeren hebben vooral moeite met de aandacht en concentratie. Ze zijn snel afgeleid en vergeetachtig.

– Het overwegend hyperactieve-impulsieve beeld: hierbij zien we vooral druk en impulsief gedrag. Deze kinderen en jongeren lijken nooit stil te kunnen zitten, praten vaak en veel en verstoren andermans gesprekken of bezigheden.

– Het gecombineerde beeld: dit komt het meest voor en wordt gekenmerkt door problemen met aandacht en concentratie en druk, beweeglijk en impulsief gedrag.

Wanneer een vermoeden is van AD(H)D, kunnen ouders hun kind aanmelden bij de praktijk. In een intakegesprek kijken wij gezamenlijk naar de hulpvraag en welk soort diagnostiek hierbij nodig is. Onderzoek kan bestaan uit een gesprek met ouders, een gesprek met het kind, een schoolobservatie, een intelligentieonderzoek en aanvullend testsgericht onderzoek.

Gedragsproblemen

Kinderen en jongeren met gedragsproblemen laten vaak gedrag zien dat voor de omgeving of voor zichzelf storend is. Dit gedrag kan bestaan uit een combinatie van opstandig, agressief en ongehoorzaam gedrag. Voorbeelden van gedragsproblemen zijn: brutaal, driftbuien, de schuld buiten zichzelf zoeken, vernieling en brutaal gedrag. Kinderen zijn op zoek naar grenzen en jongeren in de puberteit kunnen zich afzetten van hun opvoeders. Ieder kind gedraagt zich dus wel eens opstandig, maar als dit buiten proportie is, kan het raadzaam zijn om dit verder te laten onderzoeken.

Autisme spectrum stoornissen (ASS)

Autisme Spectrum Stoornis (ASS) is de verzamelnaam voor de verschillende vormen van autisme. De term spectrum geeft aan dat er een grote diversiteit is in de manier waarop autisme zich uit. Bij kinderen met autisme is de prikkel- en informatieverwerking in de hersenen verstoord. De informatie die via de zintuigen binnenkomt wordt op een andere manier verwerkt, waardoor zij de wereld rondom hen heen op een andere manier waarnemen. Hierdoor is sprake van een afwijkende sociaal-emotionele ontwikkeling, een gebrekkige ontwikkeling in taal en communicatieve vaardigheden en niet soepel denken. Daarnaast laten deze kinderen vaak een herhaling in gedragspatronen zien (denk hierbij aan beperkte interesses en stereotiep motorisch gedrag). De ernst van de beperking wordt onder verdeeld in drie niveaus van behoefte aan ondersteuning, voor ieder domein apart (het sociaal domein en het stereotype domein).

Onderzoek kan bestaan uit een gesprek met ouders, een gesprek met het kind, een schoolobservatie, en aanvullend testsgericht onderzoek.

Sociaal emotionele problemen

Wanneer kinderen gehinderd worden in hun ontwikkeling en ouders signalen zien van sociaal emotionele problemen, kan het zinvol zijn om in kaart te brengen waar de problemen vandaan komen. Voorbeelden van problemen in de sociaal emotionele ontwikkeling zijn:

  • Onzekerheid, angstig gedrag
  • Somberheid, stemming
  • Moeite in de omgang met anderen
  • Weinig zelfvertrouwen, weinig weerbaarheid

Sociaal emotionele problematiek kan het gevolg zijn van:

  • Trauma
  • (Complexe) rouw
  • Echtscheiding
  • Groepsdruk en/of pestproblematiek
  • Persoonlijkheidsproblematiek
  • Somatoforme en eetproblematiek

Gezin, opvoeding, ouder-kind interactie

Wanneer er problemen spelen in een gezin, onderzoeken wij welke patronen deze problemen veroorzaken en in stand houden. Onderzoek wordt gericht op het functioneren van het kind/de jongere binnen het gezin en de onderlinge relaties van de gezinsleden.

Beroepskeuzeonderzoek

Voor jongeren kan het lastig zijn om te bepalen welk beroep ze “later” willen uitoefenen. Er zijn zoveel mogelijkheden dat het moeilijk is daar grip op te krijgen. Als je eenmaal op het Voortgezet Onderwijs zit moeten er belangrijke keuzes worden gemaakt.

Om een jongere te helpen met het maken van een verantwoorde keuze, kan door middel van een beroepskeuzeonderzoek gekeken worden naar de mogelijkheden en interesses, en een advies worden uitgebracht.

Een beroepskeuze onderzoek kan bestaan uit:

  • Onderzoek naar capaciteiten en/of intelligentie
  • Onderzoek naar persoonlijke eigenschappen
  • Onderzoek naar interesses

Naast een testonderzoek vindt er ook een gesprek met de jongere (en eventueel ouders) plaats en zullen gegevens van school worden meegenomen in de conclusies.